Nieuw bestuurslid De Bouwcampus: ‘Meedoen is niet vrijblijvend’
Josja van der Veer, sinds kort bestuurslid van De Bouwcampus en directeur Ruimte en Duurzaamheid bij de gemeente Amsterdam, is onder de indruk van het brede en actieve netwerk van De Bouwcampus. "De Bouwcampus heeft een groot en zeer actief netwerk met een sterke focus op innovatie. Het is bovendien een platform waar partijen echt in staat zijn om concrete veranderingen en resultaten neer te zetten. Dat maakt het bijzonder", zegt Van der Veer.
Wat zij vooral waardeert aan De Bouwcampus, is de aanpak die de volle breedte van het fysieke domein bestrijkt. "Veel netwerken richten zich op één aspect, zoals infrastructuur, water of energie. Maar bij De Bouwcampus komt het hele fysieke investeringsdomein aan bod. En de samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld speelt een cruciale rol." Na een korte stilte voegt zij er aan toe dat er bij de partners ook commitment is om met elkaar echt resultaten te behalen. “Als je bij De Bouwcampus betrokken bent is dat niet vrijblijvend. Dan wil je impact maken.”
Hoe zie jij je rol als bestuurslid? “Die vind ik ook niet vrijblijvend. Ik zie het dan ook niet als een toezichtfunctie op afstand. Ik wil écht meedoen. Ik heb ook een groot netwerk dat ik kan inzetten. Amsterdam is een stad met een grote organisatie met veel disciplines en specialismen. Dus noem een onderwerp en wij hebben mensen die zich daarmee bezighouden. Ik kan die expertise aan tafel brengen. Omgekeerd kan de expertise van De Bouwcampus ook bijdragen aan het bouwen aan de duurzame toekomst van Amsterdam.”
Josja van der Veer heeft in de sector op tal van plekken haar voetafdrukken staan. Op de vraag of de sector al stappen maakt als het gaat om transitie naar een andere en meer duurzame manier van werken en bouwen, klinkt een volmondig ja. “Je ziet bij veel bedrijven een duidelijke en sterke intrinsieke motivatie om bij te dragen aan een duurzame toekomst. Er is een groeiend besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, wat deze inzet verder versterkt.
Dit wordt ook gestimuleerd door regelgeving, zoals die rondom het Klimaatakkoord en duurzaamheidsnormen, waardoor duurzaamheid steeds meer verweven raakt in de kern van deze organisaties.”
Daarnaast speelt volgens haar het behoud van de "license to operate" een cruciale rol. “Met andere woorden”, verduidelijkt ze, “als je niet duurzaam werkt, riskeer je je positie in de markt. Organisaties moeten mee in deze ontwikkeling; het is geen optie om achter te blijven.”
Hoewel dit in haar ogen deels wordt gedreven door externe druk en regelgeving, is de interne motivatie om bij te dragen aan een betere toekomst vaak net zo sterk. “Deze combinatie van verplichting en overtuiging zorgt ervoor dat duurzaamheid stevig verankerd wordt in de strategieën en activiteiten van deze partijen.”
Niemandsland
Tegelijkertijd ziet ook zij, dat er tussen de koplopers en zeg maar het peloton, nog een flink stuk niemandsland ligt. “Het is aan ons om te proberen dat gat te verkleinen. In nieuwbouwprojecten, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam waar we grond in erfpacht uitgeven, biedt het tenderproces veel mogelijkheden om duurzaamheid te bevorderen. Hierin kun je criteria opnemen voor natuurinclusief bouwen, het gebruik van duurzame materialen en klimaatadaptieve oplossingen. Partijen kunnen daarbij extra punten verdienen door op deze thema’s hoog te scoren. Daarmee motiveren wij hen om ambitieuze keuzes te maken. Maar,” voegt ze er in één adem aan toe, “we hebben ook te maken met transformatiegebieden. Hier ligt de situatie vaak ingewikkelder. Soms is er een investeerder betrokken, die weinig binding heeft met het gebied. Zij hebben de focus dan meer op de het directe financieel rendement dan op de vraag wat hun vastgoed- of gebiedsontwikkeling kan bijdragen aan de stad en haar inwoners. In zulke gevallen is het lastiger om duurzame ambities af te dwingen. Je hebt minder sturingsmogelijkhedenen en zal daarom sterker moeten leunen op normering en regelgeving om duurzame ontwikkelingen toch te kunnen waarborgen.”
Regelgeving
Van der Veer benadrukt dat De Bouwcampus een rol speelt in het identificeren van belemmeringen in regelgeving en omstandigheden die transities kunnen versnellen. "Hoewel De Bouwcampus zelf niet lobbyt, kunnen we wel lobbythema's identificeren. Organisaties zoals NEPROM, IVBN, Bouwend Nederland of de G5 en G40 kunnen hiermee aan de slag. Het gaat erom de barrières in kaart te brengen en samen aan oplossingen te werken."
Met haar brede ervaring en sterke netwerk wil Josja van der Veer bijdragen aan de ambitie van De Bouwcampus: samen bouwen aan duurzame en toekomstbestendige oplossingen die het verschil maken. "We doen expertise op door in de praktijk te oefenen en daarmee transities te versnellen. Dat is waar ik mij met volle overtuiging voor inzet."