Print blogartikel
Blog
Gastblog: Paris Proof kan niet zonder Energielabel en de WEii
Je houdt je aan de regels, want je hebt een energielabel. De energetische meetlat waaraan je gebouw moet voldoen wordt echter continu verlegd. De lat gaat de komende jaren hoger.

12 mei 2025 | 3 minuten lezen
En uitgaan van de verkeerde bepalingsmethode kan je op achterstand zetten als beheerder. De WEii, de Werkelijk Energie Intensiteit Indicator geeft dit realistische beeld wel. De eisen rond energiegebruik worden scherper en de berekeningen nauwkeuriger. Daarnaast hebben belanghebbenden de afgelopen jaren geleerd om breder te kijken. Utiliteitsgebouwen moeten nu al minstens Energielabel-C hebben. Maar daarmee ben je er nog niet én je mist zaken.
Het einddoel: alle gebouwen Paris Proof
Daar is een oplossing voor. Wat meehelpt is dat het einddoel ook duidelijk is. Of de methode nu label, indicator of eindberekening heet: uiteindelijk moeten alle gebouwen Paris Proof worden. Dat is de stip op de horizon. Het is een wereldwijde ambitie en ook Nederland heeft zijn handtekening gezet, dus dat doel staat.
Gebouwen die voldoen aan de klimaatdoelstellingen van het Parijsakkoord hebben geen netto CO2-uitstoot. Nederland heeft de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs overgenomen en streeft ernaar dat de gebouwde omgeving in 2050 nagenoeg energieneutraal en aardgasvrij is.
DGBC (Dutch Green Building Council) zet een tandje bij en hanteert een ambitieuzere tussendoelstelling om de gebouwde omgeving al in 2040 Paris Proof te maken.
Is dat te doen? Ja. Moeten we daarvoor serieus aan de bak? Ook ja. Het betekent een gemiddelde energiebesparing van tweederde ten opzichte van het huidige verbruik. De routekaart op weg naar Paris Proof wordt geschetst door de EPBD IV.
EPBD IV als vertrekpunt naar Paris Proof
De herziening van de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD IV) is een belangrijke drijvende kracht achter de verduurzaming van gebouwen in de EU, en dus ook in Nederland. Vooral de Nederlandse vertaling naar maatregelen en implementatie loopt nog. Maar dat je uiteindelijk moet voldoen aan de EPBD IV is ook een zekerheid. En dan kun je er maar beter aan beginnen.
De RVO, Informatiepunt Leefomgeving en de DGBC hebben een lijst met belangrijke (dus uiterste) data als houvast:
EPBD IV: belangrijke data en deadlines
· Uiterlijk 30 mei 2026: De meeste onderdelen van de EPBD IV moeten in de Nederlandse wetgeving zijn verankerd. Consultatieteksten hiervoor worden medio het tweede kwartaal van 2025 verwacht.
· 1 januari 2027: Verplichting tot het plaatsen van zonnepanelen op nieuwe openbare en utiliteitsgebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m².
· 1 januari 2028: Alle nieuwe gebouwen die eigendom zijn van of gebruikt worden door overheidsinstanties moeten emissievrij zijn. Overheidsinstanties die een nieuw gebouw betrekken, moeten ook proberen dit emissievrij te maken.
· 1 januari 2028: Verplichting tot het plaatsen van zonnepanelen op alle bestaande openbare gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 2000 m².
· 1 januari 2029: Verplichting tot het plaatsen van zonnepanelen op alle bestaande openbare gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 750 m².
· 1 januari 2030: Alle nieuwe gebouwen moeten emissievrij zijn. Verplichting tot het plaatsen van zonnepanelen op alle nieuwe woongebouwen en alle nieuwe overdekte aanpalende parkeergelegenheden.
· 1 januari 2031: Verplichting tot het plaatsen van zonnepanelen op alle bestaande openbare gebouwen met een bruikbare vloeroppervlakte van meer dan 250 m².
Volgende stap: de WEii
Maar dan de belangrijkste vraag: Hoe weet ik of mijn gebouw Paris Proof is? Het antwoord is: met de WEii, de Werkelijk Energie Intensiteit Indicator. De WEii baseert zich op basis van gegevens, metingen en (omgevings)factoren voor het vaststellen van het daadwerkelijke energiegebruik van een gebouw. Het eindresultaat dus, in plaats van het potentiële energiegebruik. Daarmee komt de WEii de praktijk tegemoet.
Het energielabel toont namelijk het potentieel van de schil. Maar als ontwerper of ontwikkelaar wil je een eindgebruiker het complete en realistische plaatje voorhouden.
De factor energiegebruik wordt steeds groter in de Total Cost of Ownership Cost of Life Cycle van een gebouw. om die reden neemt de WEii ook de kosten mee als het gebouw gerealiseerd is en daarna gebruikt wordt. Daarbij rekening houdend met factoren als duurzame energie, het benutte oppervlakte en de aanwezige installaties.
Zie ook de video over de WEii:
Het Energiekompas als leidraad
De WEii zet voor een eindoordeel het Energiekompas in, de indicator voor het resultaat van inspanningen op dit gebied. Het startpunt van het Energiekompas is het (beoogde) Energielabel, plus de (voorgenomen) maatregelen. Denk hierbij aan het aanbrengen van isolatie en andere besparingen en het beter beheersen van gebouwautomatisering.
Zuinig, Paris Proof of WENG?
Het Energiekompas geeft in een duidelijk diagram aan hoe goed je op weg bent naar een zuinig gebouw of een Paris Proof gebouw. Ook WENG, een Werkelijk Energieneutraal Gebouw kan binnen handbereik komen.
Het diagram kan je helpen met het aanbrengen van maatregelen achteraf. Maar dat kan dus ook voordat de eerste paal de grond ingaat. De WEii is een gewogen, beproefde methode, die veel opvolging vindt in de markt. Ook tijdens de bouw of zelfs in planfase is de WEii de methode om erbij te pakken voor een realistisch beeld van de (toekomstige) energieprestaties.
Tot slot, met welke ontwerpstrategie en gebouwingrepen realiseer ik dan tot 90% besparing? Een bewezen strategie in deze is de EnerPhit methode van het internationale Passiv House Instituut.
Daarover meer in een volgende blog.
Heb je vragen? Heb jij als gebouweigenaar of ontwikkelaar behoefte aan meer inzicht over (toekomstige) energieprestaties? Stel gerust hieronder je vraag, dan kan er op KUBR verder over worden doorgepraat. Of stuur een e-mail naar rdansen@fdarchitecten.nl.