Blog

Doekle Terpstra en Maarten Otto: De verkrijgbaarheid van stroom is niet meer vanzelfsprekend

Onlangs kondigden netbeheerders in de Gelderland, Utrecht en de Flevopolder aan dat het elektriciteitsnet tegen z’n grenzen aanloopt. Door netcongestie zullen consumenten en bedrijven die aan de slag waren met verduurzaming hun plannen moeten aanpassen.
Profielfoto van Dick Reijman
1 mei 2024 | 2 minuten lezen

Hierdoor staat de toegang tot het elektriciteitsnet steeds meer onder druk. Daarom moeten we radicaal anders kijken naar hoe we energie opwekken, gebruiken en verdelen.

Verzwaren en uitbreiden energie-infrastructuur

De meest voor de hand liggende oplossing is het uitbreiden en verzwaren van de energie-infrastructuur. Maar dat kost tijd. Bovendien is de fysieke ruimte om stations te plaatsen beperkt en zijn er onvoldoende technische vakkrachten om het werk uit te voeren. 

Daarnaast is het ontwikkelen van energie-infrastructuur op basis van de maximaal veronderstelde piekbelasting niet erg efficiënt en vooral heel duur.

Duurzame energie wordt nu nog vooral opgewekt én gebruikt door individuele partijen. Waar we naar toe gaan, is een ‘gelaagd’ systeem waarin we op lokaal niveau (gebouwen, woningen, wijken en gebieden) vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Daarom moet het wettelijk mogelijk worden om energie te delen met je buren of met lokale bedrijven. Zodra dat kan, wordt het voor individuele gebruikers makkelijker om hun gedrag af te stemmen op de beschikbaarheid van lokale duurzame energie. 

Netcongestie remmen door stimulans vanuit overheid

Er zijn nu al mogelijkheden om méér stroom zelf te gebruiken en zo de netbelasting terug te dringen. Slimme thuisbatterijen kunnen daarbij gaan helpen. De overheid zou de toepassing daarvan moeten stimuleren, maar dan wel op een manier die de netcongestie vermindert. Ook energiemanagementsystemen - in kantoren en bedrijfsgebouwen en uiteindelijk ook in woningen - kunnen een bijdrage leveren.

Daarnaast is het belangrijk dat netbeheerders meer zicht krijgen in vraag en aanbod van elektriciteit. Zo kunnen deze installaties op sommige momenten en in overleg met eigenaren en marktpartijen worden ingezet om overbelasting van het elektriciteitsnet te voorkomen – zonder dat dit ten koste gaat van het gebruikerscomfort.

Goede fase-verdeling helpt

Er zijn nog andere mogelijkheden om het net minder te belasten. Verwarmings- en koelinstallaties in grote gebouwen hoeven tijdens spitsuren op het net niet op vol vermogen te werken. Datzelfde geldt voor warmtepompen. In nieuwbouwwijken met veel warmtepompen en zonnepanelen kunnen we de stabiliteit van het net verbeteren door een goede fase-verdeling te maken. Behalve het verbeteren van vraag en aanbodsturing van het elektriciteitsnet zullen groen gas, aardgas, warmtenetten en waterstof ter ondersteuning van het net nodig zijn.

Bij nieuwe woningbouwprojecten is het concept van de balanswijk interessant. Als we hele wijken energieneutraal kunnen bouwen, ontlasten we het elektriciteitsnet. Lokaal energie opwekken en ‘achter de meter’ vraag en aanbod van energie op elkaar afstemmen is daarbij essentieel. Dat is bijvoorbeeld mogelijk door elektrische apparaten automatisch in te schakelen en te laten laden op momenten dat er veel elektriciteit beschikbaar is.

Netcongestie vraagt nauwere afstemming

Dit vraagt om nauwere samenwerking tussen energieleveranciers, netbeheerders en de installatiebranche, zodat we de netcongestie met dergelijke slimme oplossingen kunnen aanpakken. Tegelijkertijd moeten we realistisch blijven. Geen enkele ‘slimme oplossing’ is in staat om alle knelpunten weg te nemen waarmee we nu te maken hebben. Netcongestie is een fenomeen waar we het komende decennium als samenleving rekening mee moeten houden. Uitbreiding en verzwaring van het net blijft dus nodig.

Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland en Maarten Otto, CEO Alliander en voorzitter Netbeheer Nederland.

Deze blog verscheen gelijktijdig in het AD.