Print blogartikel
Blog
Huidige ventilatierichtlijnen niet voldoende in strijd tegen corona
10 juli 2020 | 1 minuut lezen
Kleine ademdeeltjes in de lucht spelen een rol bij de verspreiding van het coronavirus. Dat maakt goed ventileren tot een noodzaak. Professor Philomena Bluyssen doet in haar SenseLab onderzoek naar aerosolen in de binnenruimte en hoe we ons daar het beste tegen kunnen wapenen.
Een van de onderzoeksruimtes in het SenseLab is ingericht als een klaslokaal in de anderhalvemetersamenleving, met tafels op ruime afstand van elkaar. Op een scherm vóór in de klas verschijnen beelden van een hoofd omgeven door kleine deeltjes. Het is het hoofd van hoogleraar binnenmilieu Philomena Bluyssen, die het onderzoek naar corona en ventilatie leidt. Zittend aan een van de tafels is zij haar eigen proefpersoon. Niet omdat het experiment risico’s met zich meebrengt – er wordt gewerkt met onschuldige zeepbelletjes – maar meer omdat afstand houden ook in dit lab van belang blijft.
Afstand houden is, samen met handhygiëne, een van de pijlers in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus. De WHO en het RIVM gaan er immers vanuit dat het virus op twee manieren wordt verspreid: via speekseldruppeltjes die besmette personen al hoestend of niesend verspreiden en via besmette oppervlakken die je met je handen aanraakt. Professor Bluyssen en vele andere wetenschappers zijn er echter van overtuigd dat er een belangrijke derde besmettingsroute is: via microscopisch kleine speekseldruppeltjes, aerosolen, die lang in de lucht kunnen blijven hangen. “We weten uit eerder onderzoek naar de MERS- en SARS-virussen dat aerosolen een rol spelen”, vertelt ze. “Zolang we niet zeker weten dat dit voor COVID-19 níet geldt, zouden we op zijn minst moeten zorgen dat we het risico zo klein mogelijk houden.”
Lees de rest van het onderzoek op de website van TU Delft en bekijk de 2 video's: 1. Over aerosolen en ventilatie 2. Over mondkapjes en lekkage.